Reserve Duurzaamheidsfonds |
Doel | De reserve Duurzaamheidsfonds is in 2009 ingesteld - door incidentele milieubaten en goodwill HVC - met als doel initiatieven voor duurzame ontwikkelingen te stimuleren. |
Instelling | 2009 |
Raadsbesluit | (RB 2010 / 6723) |
Voeding | Incidentele milieubaten en goodwill HVC |
Bestedingsplan | Op 28-10-2010 (RB 2010 / 6723) heeft de raad ingestemd met de oprichting van een klimaatbureau waarbij de operationele kosten voor € 1,8 miljoen uit het duurzaamheidfonds worden gefinancierd. - Het klimaatbureau is in de periode 2010-2014 zeer succesvol geweest in het aanboren van alternatieve bronnen (subsidies, uitplaatsing van medewerkers). Doordat deels ook algemene middelen zijn ingezet, zijn niet alle beschikbare middelen geheel besteed;
- Daarom is bij Raadsbesluit van 30-10-2014 (2014 / 165515) besloten de bestedingstermijn van de resterende middelen te verlengen tot 31/12/2018 en deze aan te wenden voor de dekking van de operationele kosten van de Zaanse Energie Agenda (ZEA);
- Bij de Bestuurlijke rapportage 2016 is gemeld dat voor de uitvoering van de Zaanse Energie Agenda - naast de ontvangen subsidies ad € 0,3 miljoen – in 2016 een hogere onttrekking dan geraamd ad € 0,724 miljoen noodzakelijk is voor de herijking van de routekaart tot Zaanse Energie Agenda;
- De extra jaarlijkse kosten ad € 200.000 om de Zaanse Energie Agenda te versnellen betreffen actieve ontwikkeling en uitvoering van een communicatie- en marketingcampagne - in samenwerking met marktpartijen - worden gedekt uit de reserve;
- De Zaanse Energie Agenda (ZEA) richt zich sinds begin 2015 op het opzetten van nieuwe rendabele verduurzamingsarrangementen die opschaalbaar en te vermarkten zijn. De gemeentelijke procesinzet leidt tot aanzienlijke maatschappelijke investeringen met een multiplier van rond de 50. De inzet van de beschikbare middelen richt zich vooral op de ‘productontwikkeling’ en ‘marktbenadering’ waarvoor de jaarlijkse proceskosten ad € 850.000 uit de reserve worden gedekt.
|
Toelichting | De volgende criteria zijn vastgesteld waaraan initiatieven minimaal dienen te voldoen om een bijdrage uit het duurzaamheidfonds te kunnen krijgen: - Bijdrage aan a) het verminderen van het aantal milieubelaste woningen, b) aan het realiseren van duurzame energieproductie of c) het terugdringen van het energieverbruik waarbij sprake is van een bovenwettelijke inspanning;
- Een bijdrage uit het fonds dient altijd als cofinanciering van externe niet gemeentelijke budgetten en wel met een maximum van 50% van de kosten". Het fonds wordt gebruikt als multiplier;
- Uit het fonds volgt slechts een bijdrage voor de onrendabele top - terugverdientijd langer dan 5 jaar - van de investering waarbij daar waar investeringen zich terug verdienen kan worden gekozen voor een voorschot dat later wordt terugbetaald (refund);
- Personele kosten worden in beginsel niet gefinancierd uit het fonds, tenzij er specifiek redenen zijn waarom dat wel noodzakelijk is of het initiatief vooral een personele aangelegenheid is.
|