Als gevolg van Europese regelgeving mogen EU-lidstaten een begrotingstekort (EMU-saldo) hebben van maximaal 3% van het bruto binnenlands product (BBP). De EMU-systematiek werkt evenwel op een andere manier dan het baten-lastenstelsel dat decentrale overheden hanteren. Investeringen en uitgaven die worden gedekt uit reserves tellen bijvoorbeeld niet mee in de uitkomst in het baten-lastenstelsel, maar tellen wel door in het EMU-saldo. Bij een sluitende begroting kan een gemeente daardoor toch een negatief EMU-saldo hebben. Het EMU-saldo voor Zaanstad voor 2017 komt uit op € -44 miljoen. Het betekent dat in EMU-termen de uitgaven € 44 miljoen groter zijn de inkomsten.

In 2016 wordt opnieuw bekeken of de daling naar 0,3% bbp EMU-tekortruimte in 2017 wel realistisch is. De minister van Financiën heeft het conceptbesluit waarin het plafond voor het EMU-tekort op 0,4% bbp wordt vastgesteld voorgehangen bij de Tweede Kamer.

Conform wijziging van de BBV bevat de meerjarenraming voor de drie jaren volgend op het begrotingsjaar een geprognosticeerde begin- en eindbalans en een raming van de financiële gevolgen, waaronder de baten en de lasten van het bestaande en het nieuwe beleid dat in de programma's is opgenomen. De posten om het EMU-saldo te kunnen bepalen maken onderdeel van de prognosebalans.

  • Het exploitatiesaldo kan worden afgeleid uit de mutatie in de reserves
  • De toename van de materiële vaste activa bestaat uit investeringen minus afschrijvingen
  • Bruto dotatie aan de voorzieningen komt overeen met de mutatie op de voorzieningen

De investeringen die worden geactiveerd, zoals opgenomen in het EMU-saldo zijn lager dan in de bijlage investeringen. Conform de werkwijze op treasury wordt op basis van de ervaringen in de afgelopen jaren uitgegaan van een lagere realisatiegraad dan begroot.